Is samenwerken passé?
In mijn laatste boek over allianties (http://bit.ly/2vEEMy1) onderscheidde ik drie fasen van de ontwikkeling van allianties vanuit een organisatiekundig perspectief. Inmiddels blijken de meest vooruitstrevende sectoren beland te zijn in de derde fase. Tijd dus om ons af te vragen: what’s next? Is er een volgende samenwerkingsvorm of is samenwerken al passé?
De eerste generatie samenwerkingsverbanden waren joint ventures die tot halverwege de jaren 90 de belangrijkste vorm van samenwerking waren. Organisaties realiseerden schaalvoordelen of een grotere internationale aanwezigheid door het opzetten van een nieuwe gezamenlijke onderneming. De tweede generatie allianties werd gekenmerkt door contractuele samenwerking. Deze generatie ontstond halverwege de jaren 90 en was dominant tot 2010. Het aantal allianties nam in deze periode sterk toe. De doelen voor allianties verschoven in de richting van het verkrijgen van innovatie en flexibiliteit in het omgaan met een dynamische omgeving. De grote voorbeelden in Nederland zijn de AirFrance/KLM/Delta alliantie en de Senseo alliantie tussen Philips en Douwe Egberts.
De derde generatie is sinds 2010 ontstaan. Het gaat daarbij om multipartner allianties, soms met tien of meer partners met verschillende achtergronden. Deze allianties gaan uit van open innovatie en hebben een ‘launch first’ mentaliteit. Dat houdt in dat zij niet alles van tevoren vastleggen, maar gewoon beginnen met samenwerken en daarna wel zien welke projecten ze nog meer willen oppakken. In voorgaande allianties was dat altijd omgekeerd. Vaak creëren deze typen samenwerking ‘shared value’: de bedrijven profiteren ervan, maar de samenleving ook. Een bekend voorbeeld is Transcelerate, een initiatief van biofarmabedrijven om hun R&D processen te verbeteren. Het Future Store Initiative van de Duitse supermarktketen METRO is een ander voorbeeld.
Recent onderzoek van Deloitte laat zien dat dit model in de biofarma inmiddels geheel is ingeburgerd (http://bit.ly/2rR0rCR). Tijd dus om ons af te vragen: wat is de volgende stap? Een indicatie hiervoor is te vinden in het ecosysteem- en platformdenken. Platforms zoals Google, Facebook en Apple hebben een ecosysteem van partners om zich heen. Dit zijn echter partners in een heel andere betekenis dan die uit de eerdere generaties samenwerkingsverbanden. In de vorige generaties was er sprake van partnerselectie, complexe besturingsstructuren en de opbouw van relaties tussen mensen. In deze nieuwe partnerships kan iedereen een app in een appstore zetten (geen partnerselectie), wordt er geen contract getekend maar zijn er algemene voorwaarden waarvan online wordt gemonitord of partners daaraan voldoen (geen besturingsstructuur) en is de interactie online (geen relatie tussen mensen van de twee ondernemingen). Door deze kenmerken komen er meer, maar minder intensieve samenwerkingsrelaties.
Als dit model standaard wordt, gaan veel bestaande inzichten over alliantiemanagement over boord en wordt de menselijke factor heel klein. Hoe snel zal dit gaan? In de internetwereld is dit voor een deel al realiteit. Samenwerking in de huidige betekenis is in dit soort modellen inderdaad passé: er komt geen mens meer aan te pas. Ik verwacht echter dat deze modellen gebruikt gaan worden naast en met de derde generatie modellen zoals hierboven beschreven. En soms is die eerste en tweede generatie ook nog nodig. Ik zie de vierde generatie dus als een aanvulling op eerdere modellen. Dat de informatiesamenleving een grote impact op samenwerking gaat hebben, is zeker. Hoever dat gaat, is de vraag. Belangrijke issues zijn: in welke mate is samenwerking te automatiseren door het gebruik van nieuwe technologie? Wat is de juiste combinatie van online en offline samenwerken? Kan een derde generatie samenwerking zich ontwikkelen tot een vierde generatie of omgekeerd? Welke nieuwe managementrollen zijn nodig rondom de vierde generatie samenwerking? De traditionele vorm van samenwerking mag dan deels passé zijn, het vakgebied van samenwerking blijft onverminderd spannend.
Deze blog is eerder gepubliceerd op www.sioo.nl.