Zelfsturing: aanjagers, struikelblokken en contra-indicaties

Wieger Janse en Ard-Pieter de Man

Zelfsturing is populair. Het past om allerlei redenen in deze tijd.  Op 31 maart was er een levendige discussie op de Sioo face-to-face vrijdag over zelfsturing in organisaties. Hieronder vatten we enkele inzichten samen. Zij komen enerzijds uit de advieservaring van Wieger Janse, die zijn ervaring op de face-to-face vrijdag deelde, en anderzijds uit de discussie met de aanwezigen.

Waarom komt zelfsturing op?

De eerste reden die boven kwam drijven is dat organisaties steeds sneller moeten reageren op ontwikkelingen in hun omgeving. Hiërarchie en te veel regels werken daarbij vertragend. Door teams of afdelingen meer zelfsturend te maken kunnen nieuwe inzichten sneller in het dagelijks werk worden opgenomen. Een tweede belangrijke aanjager van zelfsturing is dat de techniek het mogelijk maakt. Zelfsturing vereist dat zelfsturende teams inzicht hebben in knelpunten, kansen en prestaties. De huidige stand van zaken rondom informatietechnologie maakt het mogelijk dat soort informatie te delen. Ten derde is het opleidingsniveau van mensen sterk gestegen. Zij zijn beter dan vroeger in staat zelf te oordelen over hun werk en hebben daar niet noodzakelijk een manager bij nodig. Dit sluit ook aan bij de vierde reden: de veranderende aard van het werk. Waar in de industriële samenleving de nadruk sterk lag op efficiency, is tegenwoordig creativiteit van groter belang. Zelfsturing vormt daarvoor een betere voedingsbodem dan hiërarchische sturing. Ten slotte zijn er ook nog sectorspecifieke oorzaken aan te wijzen voor de populariteit van zelfsturing. Zo vraagt de decentralisatie in de zorg van gemeenten en zorginstellingen dat zij hun traditionele werkwijze opnieuw doordenken. Zelfsturing past vaak goed bij de lokale werkwijze.

Wat zijn de struikelblokken?

De implementatie van zelfsturing is niet eenvoudig.  Uit Wieger’s praktijk komen drie struikelblokken naar voren. De eerste is dat ICT-systemen niet op orde zijn. Er is soms een romantisch beeld dat alleen mensen er toe doen bij zelfsturing. De inrichting van de systeemkant speelt echter ook een rol. Die stelt mensen in staat zelfsturend te werken. Daarnaast is vertrouwen van het management een belangrijke voorwaarde voor het slagen van zelfsturing. Dat vertrouwen is niet altijd aanwezig. Loslaten en niet ingrijpen is moeilijk, zeker wanneer een managementcarrière is gestoeld op het omgekeerde. Gebrek aan vertrouwen kan ook leiden tot te weinig ruimte om te leren. Zelfsturing vraagt om ontwikkeltijd. Het kan niet worden uitgerold volgens een vooropgezet plan met milestones en mid-term reviews. Er zullen fouten worden gemaakt, er zal moeten worden uitgevonden wat wel en wat niet werkt. Dat kost tijd. Een ander struikelblok dat in de discussie naar voren kwam was dat teams het ook wel moeten willen. Soms kan het helpen hun een incentive te geven. Een voorbeeld dat genoemd werd was een organisatie die de besparingen die gerealiseerd werden op het management doorgaf aan de teams om naar eigen inzicht te investeren in de organisatie.

Wanneer kan het niet?

Uit het voorgaande blijken al enkele contra-indicaties die aangeven wanneer zelfsturing niet toepasbaar is. Het primaire proces en met name de informatiesystemen moeten op orde zijn. Het bestuur dient er achter te staan en er ook naar te handelen. Er zijn echter nog meer contra-indicaties. Zo moet zelfsturing wel een probleem oplossen waar het aan kan bijdragen. Het besparen van kosten is bijvoorbeeld geen reden om over te gaan tot zelfsturing. Ook draagt zelfsturing niet bij tot het verlagen van ziekteverzuim. Soms is zelfs het tegendeel het geval: mensen nemen zoveel verantwoordelijkheid voor hun werk dat ze zichzelf voorbij rennen. Een laatste contra-indicatie is de verwaarloosde organisatie.  Organisaties waar een grote, onverwerkte onderstroom is, zijn niet klaar voor zelfsturing. Kortom: alleen voor gezonde organisaties is zelfsturing een optie.

Deze blog is eerder gepubliceerd op www.sioo.nl.